Home Versterkers Eindversterkers Hoeveel watts heb je nu écht nodig?

Hoeveel watts heb je nu écht nodig?

11
Hoeveel watts heb je nu écht nodig?

“Deze speakers zijn 500 watt…” We zien het nog weleens online. Als dat écht waar zou zijn, zou de energiecrisis direct opgelost zijn, aangezien dan een speaker energie zou kunnen opwekken uit het niets. Wat men echter bedoeld met dergelijke specificaties, is ofwel de piekbelasting die een speaker kan verwerken óf het vermogen wat een luidspreker nodig heeft om goed te functioneren: de nominale belastbaarheid zogezegd. En dat zegt weer iets over de versterker die u kunt combineren… Laten we daar eens naar gaan kijken. 

Inmiddels weet u dat versterkers in talloze vormen en maten komen. Voorversterkers – gaan we het nog over hebben – die het volume regelen, eindversterkers die vermogen naar de luidsprekers sturen en een geïntegreerd model die beide in één kastje verwerken: handig!

Hoeveel vermogen?

We gaan het nu hebben over hoeveel vermogen u nu nodig hebt om fatsoenlijk muziek te spelen. Dat is minder dan u denkt! Maar wel afhankelijk van een paar factoren.

Laten we één ding zeggen: meer vermogen is niet altijd beter. Wat wél helpt is stabiel vermogen en reserve. Dat is veelal hoorbaar in controle of grip op een speaker. Maar niet elke speaker gaat daar beter door klinken. Sommige speakers vinden het ‘lekker’ als ze wat meer speelruimte krijgen. Dat is deels het ontwerp en deels smaak natuurlijk… Houd dat dus wel in het achterhoofd en ga vooral zelf luisteren en experimenteren.

Laten we nu ‘to the point komen’: hoeveel watts hebt u nu écht nodig?

Dat hangt van de luidspreker af en de ruimte waarin u speelt. Een luidspreker met een extreem hoog rendement – zeg meer dan 100dB / watt / meter – in een kleine ruimte heeft veel minder vermogen nodig dan een luidspreker met een heel laag rendement: bijvoorbeeld 84dB / watt / meter.

Deze specificatie: rendement (ook wel efficiëntie) is cruciaal. Het zegt namelijk hoeveel geluidsdruk een luidspreker kan realiseren op één meter afstand met één watt input. De luidspreker met 100 dB / watt / meter genereert dus 100 dB geluidsdruk op één meter afstand met één watt vermogen. De andere slechts 84 dB. dat is 16 dB verschil! (En dB is een logaritmische schaal!)

Impedantiedips

Behalve het rendement van een luidspreker – en de grootte van de ruimte waarin een luidspreker staat – is er nog een belangrijke variabele: de impedantie. En de elektrische fase die daarmee gepaard gaat.

De impedantie – of complexe weerstand – van een luidspreker is cruciaal voor het te leveren vermogen. Zoals eerder beschreven in de serie over luidsprekers, vormt een speaker een elektrische stroomkring met de versterker. Het is in feite één geheel. Stroom gaat pas lopen als er een gesloten circuit is én er een bepaalde weerstand is. Deze weerstand is in dit geval de impedantie van de luidspreker.

Deze impedantie is niet constant! De impedantie slingert behoorlijk zelfs. Waar wij bij Alpha Audio naar kijken is vooral de nominale impedantie en de minimale impedantie. De pieken zijn niet heel spannend, omdat een versterker daar prima mee om kan gaan. Een buizenversterker kan wat gaan kleuren, maar een transistor niet echt.

Dips zijn echter wel vervelend: dan wordt er veel meer vermogen gevraagd én gaat de stabiliteit van de versterker een grote rol spelen. Dips onder de 2 Ohm zijn heel gemeen en kunnen weinig versterkers goed aan.

Hieronder drie prima aan te sturen speakers. Er zijn echter wel lastige modellen…

Nu zijn er niet veel luidsprekers die onder de 2 Ohm dippen, maar ze zijn er wel. Bijvoorbeeld de Bowers & Wilkins 804 D2. Die dipt naar 1.3 Ohm. Juist: 1.3 Ohm… dat is praktisch kortsluiting. De 702 S2 is ook aardig berucht, aangezien die een 4 Ohm dip combineert met -48 graden fasedraaiing bij de dip. Dat heeft als resultaat dat de impedantie weliswaar niet heel laag is, maar dat een versterker wel bijna oneindig vermogen moet leveren door de -48 graden fase. Kortom: geen gemakkelijke speakers om goed aan te sturen. Er zijn meer voorbeelden.

Vermogen meeschalen

 

Laten we eens een voorbeeld geven hoe een versterker moet meeschalen om het gewenste vermogen te leveren bij lage impedanties. Stel dat een Klasse AB-versterker een vermogen van 100 watt levert bij 8 Ohm. Dat moet verdubbelen naar 200 watt bij 4 Ohm. We zien dat bij de betere versterkers ook wel gebeuren. Maar bij 2 Ohm zou dat naar 400 watt moeten gaan als de voeding helemaal mee kan schalen.

Weinig versterkers zijn daarop ontworpen, omdat dit inhoudt dat er dan voor een 100 watt stereo eindversterker minimaal een 800 VA voeding in moet én de buffer daar ook op geschaald moet zijn. Dat is in veel gevallen ‘overkill’ en kost bovendien serieus geld. Kortom: veel fabrikanten kiezen ervoor dit niet te doen. Met als consequentie dat deze versterkers niet lekker samenwerken met lastige speakers.

Loeihard… toch?

100 watt in een speaker met ongeveer 88dB resulteert toch in een enorme geluidsdruk? Ja… dat zou op ongeveer 108dB uitkomen. Niet heel prettig.

Toch is het handig om deze ‘headroom’ te hebben, aangezien een versterker soms dat piekvermogen wel nodig heeft om bijvoorbeeld een flinke bass-kick weer te geven. Of een uithaal van een zanger(es). Daarbij kan het nodig zijn om de dips in impedantie op te vangen, zoals hierboven uitgelegd.

Maar eerlijkheid gebied te zeggen, dan het geen voorwaarde is voor het fatsoenlijk presteren van een systeem. En eerlijk gezegd kijken wij bij Alpha Audio nooit naar het vermogen van een versterker. Op een fatsoenlijke speaker met een realistisch rendement en geen gemene impedantie-dips is dat ook niet echt nodig. Zelfde de 25 watt Pass Labs INT25A speelde prima op de Focal Sopra No1. En dat in een behoorlijk gedempte ruimte van 50m2. Het kon weliswaar niet snoeihard; het speelde wel stabiel en bijzonder prettig. In een gewone woonkamer zou het prima werken.

Afrondend

Hoeveel vermogen hebt u nu écht nodig? Wij zeggen: minder dan u denkt… We gaan – en kunnen – geen harde cijfers geven, omdat het afhankelijk is van de luidspreker én de ruimte waarin u speelt. Maar feit is: nagenoeg niemand heeft 1000 watt nodig. Een fatsoenlijk ontworpen speaker die geplaatst is in een middelgrote ruimte heeft in heel veel gevallen genoeg aan een paar watt. Reken daar wat pieken bij en met 50 watt stabiel vermogen komt u heel vaak gewoon uit.

Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Raadpleeg dus altijd de handleiding en volg de adviezen van de fabrikant – en dealer! – op. En vertrouw ook op uw eigen oren… kinkt het goed, dan is het waarschijnlijk gewoon goed. Klinkt het niet lekker… probeer dan vooral een paar andere combinaties.

11 REACTIES

  1. Goed uitgelegd! Je ziet vaak dat mensen er totaal heen benul van hebben wat “het vermogen” e.d. betekend! Ze kopen de een na de andere mismatch en snappen niet waarom het niet klinkt! Ik zou zeggen meld je aan bij Alpha-Audio! Hier lees je goede adviezen en technische info!
    Zelf heb ik, volgens mij, een aardige combinatie staan! Het klinkt in ieder geval super.
    Rotel RAP 1580mkii, fronts Dali Rubicon 8, surrounds PMC DB1 en center Tb2 en voor Atmos nog de Dali Alteco! En voor de film de Dali K14f sub.
    En alles voorzien van goede kabels, signaal en stroom!

  2. Dag Jaap en andere muziekliefhebbers,

    Ik had en heb de BenW 803d3 en ben overgestapt op een versterker van “slechts” 50 watt volledige klasse A. (Accuphase E800).
    Ik weet niet of dat meettechnisch gezien een mismatch is, maar in de ruimte waarin ze staan geniet ik met volle teugen.
    Ik dank Jaap voor zijn artikelen, waardoor ik iets meer kennis vd hardware krijg.

    Hermann

  3. Dag Jaap,

    Interessant artikel!
    Je hebt dit onderwerp reeds dikwijls kort aangeraakt in verschillende reviews, interessant nu om er eens dieper op in te gaan.
    De 25 watt in 8 Ohm (40 watt in 4 Ohm) versterker van Nait 50 op de referentie TAD zal mij steeds bijblijven als ondersteunend voorbeeld van dit artikel.
    Ook het lastig aansturen van de B&W 804 D2 kan ik volledig beamen.
    Bedankt om dit onderwerp nog eens uit te diepen.

    Bart

×