Eerste deel
Inhoud
Atoll DAC200 Signature
Het Franse Atoll heeft ons de DAC200 signature gestuurd. Een mooie converter op basis van een ESS 9028pro dac-chip. Een chip die heel erg veel gebruikt is en dus ook veel voorkomt in onze test. De chip kan zowel PCM als DSD converteren. Wij zijn natuurlijk benieuwd hoe de klankverschillen zijn tussen de dacs op basis van deze chip.
Voor auteur in kwestie is het de eerste kennismaking met het merk. Echter heeft Geoffrey eerder spullen van ze onder handen gehad én zelfs de fabriek bezocht. Kortom: voor hem is de signatuur niet nieuw en weet hij dat alles wat Atoll maakt met de grootste zorg gebeurt.
De Atoll DAC200 is een vrij simplistisch ogend stuk elektronica. Het is netjes afgewerkt en gemakkelijk in gebruik. Het aantal inputs zal zelfs de meeste veeleisende gebruiker wel blij maken. Drie keer optisch, drie keer coaxiaal, AES en usb. Dan is er nog een optische en coaxiale uitgang én natuurlijk diverse analoge uitgangen. Het is één van de meest veelzijdige dacs. En dat voor 1500 euro.
De klank van de Atoll DAC200 signatuur is lekker open en up-beat. Dit zonder ooit scherp over te komen. Het is een fijne en gulle converter met een opvallend ritmisch karakter. Als we echter Pariah van Steven Wilson opzetten, horen we wel een heel klein beetje compressie in de drukke passage. Niet alles is nog gemakkelijk te volgen. Iets wat we niet bij de Weiss en de Benchmark hebben waargenomen. Het is écht een lastige track, dus we vergeven het een beetje.
Al met al zijn we alle drie aardig onder de indruk van deze Franse creatie. Hij gooit direct hoge ogen. Zeker gezien het gunstige prijskaartje. Aanrader.
Benchmark DAC3
Het Amerikaanse Benchmark kennen we al heel aardig bij Alpha. We hebben de AHB2 eindversterker, HPA-4 hoofdtelefoon versterker / pre-amp én zowel de DAC2 als DAC3 onder handen gehad. Maar dat waren de HGC-versies. Dus mét volumeregeling. Nu tijd voor de ‘gewone’ DAC3.
De Benchmark DAC3 is opgebouwd rondom een ESS SABRE 9028pro. Deze converteert PCM en DSD. Net als vele andere dacs op basis van de Sabre in deze test dus. Benchmark heeft ten opzichte van de DAC2 op het eerste gezicht niet heel veel veranderd. Dat hebben we al aangegeven in de review van de DAC3 HGC. Echter klinkt de ‘3’ wel een pak beter. Er zal dus meer aan de hand zijn.
Qua connectiviteit is dit niet de meest veelzijdige – dat is de Mytek – maar hij komt prima mee in het testveld. We zien twee keer coaxiaal, twee keer optisch, twee keer analoog (cinch) en usb. Dan natuurlijk de analoge uitgangen. Daar is keuze voor gebalanceerd en single ended. Gek genoeg geen AES en BNC digitaal in. Of gebalanceerd analoog in. Het is immers een pro-product.
Hoewel we het niet hadden verwacht, hebben we het vermoeden dat de Benchmark DAC3 zonder volumeregeling beter klinkt dan de versie mét volumeregeling. Dat is op zich ook niet heel gek, aangezien een volumeregeling bijna altijd wel iets doet met de weergave. In dit geval pakt het dus ook positief uit dat er geen volumeregeling in de signaalweg zit.
De Benchmark – die we in de test als laatste aan bod hebben laten komen – komt bijzonder schoon, gedetailleerd, dynamisch en stil over. De DAC zet een bijzonder gebalanceerd pallet neer. Als we de aantekeningen erbij pakken zien we termen als: kick, punch, niet hoorbaar, inktzwarte achtergrond. Met name de stilte vindt uw redacteur opvallend bij deze converter. De stilte tussen de noten is hoor- en voelbaar bij deze dac. En dat is heel knap gezien het prijskaartje van ongeveer 2000 euro.
Als we onder aan de streep kijken, is de Benchmark zonder meer een goede keuze in deze prijsklasse. Het brengt alles wat de veeleisende liefhebber wenst. En dat in een kastje dat functionaliteit en een no-nonsense benadering ademt. Topproduct.
Chord Hugo2
Chord is anders. Net als Metrum maakt deze fabrikant zijn eigen dac-chips. Doet Metrum dat ‘discreet’ en met een Fpga – field programmable gate array – om de data te sturen; Chord programmeert een fpga als dac-chip. Dat kan natuurlijk ook. De man achter deze technologie – in geval van Chord – is Rob Watts. Watts heeft een heel eigen manier van filteren.
Heel simpel uitgelegd moet een interpolatiefilter in een (oversampling)dac de ‘missende stukjes’ berekenen die ontstaan bij het omhoog rekenen. Vervolgens moet het deze ‘missende datastukjes’ plaatsen in het signaal. Dit berekenen kan op vele manieren, maar één van de meest toegepaste methodes is het opslaan van wat data, om vervolgens daaruit een logische waarde te berekenen. Je ‘tapt’ dus als het ware uit een data-vat. Dat datatankje is doorgaans niet heel groot. En dat is precies het probleem volgens Watts.
Watts heeft dus een eigen methode ontwikkeld om een beter interpolatiefilter te maken. Het aantal taps – of de lengte van de taps – is daarbij cruciaal. De high-end DAVE dac heeft 164.000 taps. De Chord Hugo2 in deze test zit op zo’n 50.000 taps (49.152 om precies te zijn). Volgens Watts is het zonder meer hoorbaar als het aantal taps verhoogd wordt. Immers: meer data = minder afrondingsfouten. Ideaal gezien is het vat oneindig… maar ja: dat zal niet gaan.
Nu is de Chord Hugo2 een mobiele dac en dus ook wel een vreemde eend in de bijt. De Hugo2 heeft een accu die zo’n zeven uur mee moet kunnen. Om data naar binnen te krijgen hebt u keuze uit een optische verbinding (combo 3,5mm), coaxiaal (combo 3.5mm), Toslink, bluetooth (!) en usb. We treffen verder nog een analoge uitgang aan (cinch) en een tweetal hoofdtelefoon uitgangen: 6,35mm en 3,5mm.
De Chord scoort op gebied van design goed. Het is lekker anders. Maar weet wel: dat ligt u of niet. Feit is: dat is smaak. En daar gaan wij niet over oordelen.
Echter geluidstechnisch weet de Chord het Alpha drietal niet te overtuigen. We missen wat verfijning. Het geheel is – in onze set – een tikkie aan de scherpe kant. Dat kan komen door de klankbalans van de Chord, of natuurlijk gewoon een mismatch. Het laag is ook wat rommeliger dan bij de Atoll (en andere dacs). Kortom niet zo’n fijne match. Dit is een converter die waarschijnlijk geweldig is in combinatie met een mooie hoofdtelefoon. Echter in een gewoon hifisysteem: wij denken dat er betere keuzes zijn.
Kinki Studio Vision DAC-1
Een opvallende kandidaat in deze line-up. Kinki Studio is een Chinees merk dat interessante producten op de markt brengt. Geoffrey heeft de geïntegreerde versterker getest. En dat is goed bevallen. In deze multitest pakken we de converter op: de Kinki Studio Vision DAC-1.
Net als de EX-M1 heeft de Vision DAC-1 een opvallend uiterlijk. De frontplaat, blinkende afwerking en ook het formaat moet u liggen. Feit is: de dac is prachtig gemaakt. Tevens opvallend is de toepassing van een AKM AK4495 dac-chip. Dat zien we niet zo vaak. Wel zonde, want het zijn mooie chips.
Als we kijken naar connectiviteit dan treffen we een wat mager aanbod aan: één keer coaxiaal, één keer AES, één keer bnc en één keer usb. Dat zal voor sommige liefhebbers wat problemen opleveren. Denk aan de koppeling van een tv, wat veelal optisch gebeurt. Wel mooi dat AES en BNC toegevoegd zijn. Dat zien we lang niet altijd.
De klank van de Kinki Studio is heel prettig. Zeer lichtvoetig, precies en gedetailleerd. Het stereobeeld is groot en luchtig. Opvallend is hoe goed de Kinky Studio Vision DAC-1 met stemmen omgaat. Uw redacteur kan bijna de pijn in Bob Marley’s stem horen als hij Redemption Song zingt. Het komt helemaal uit zijn tenen, zo strak zet de Kinki Studio dit neer. Indrukwekkend.
De Kinki Studio dac neigt op gebied van klankbalans naar licht en luchtig. En de presentatie is precies en snel. Voor sommige liefhebbers zal het geheel een beetje borstkas en warmte missen. Dan is de Benchmark een betere keuze. Weet overigens dat de Kinki op geen enkel moment analytisch heeft gespeeld.
Metrum Acoustics Onyx
Een bekende bij Alpha. De Metrum Acoustics Onyx speelt al een tijd bij Geoffrey. En op kantoor hebben we de Pavane al een tijd spelen. Net als de Amethyst hoofdtelefoon-dac en Ambre Roon streamer. De reden dat we graag met Metrum spelen, is dat deze – voor ons gevoel – weinig toevoegen; er is bijna geen ‘sound’. Al is er wel sprake van een lichte ‘Metrum-signatuur’.
De Onyx beschikt over in totaal vier Transient-2 dac-modules. Uiteraard NOS: Metrum maakt alleen maar NOS / R2R dacs. In elke module zitten in feite twee dac-chips met daartussen een fpga die de signalen van beide chips combineert tot één signaal. Aan het einde van de rit worden alle signalen weer gecombineerd tot een stereo muzieksignaal. Dit is héél kort en kort door de bocht uitgelegd. Wilt u meer weten, dan verwijzen we u naar het verhaal rondom de Metrum Acoustics Pavane waar we dieper op de technologie ingaan. Het is een knap staaltje werk van Metrum.
Wat wellicht belangrijk is om te weten, is dat de naam Metrum Acoustics kan verdwijnen. Cees Ruijtenberg heeft zijn bedrijf voorgezet onder de naam Sonnet. De support rondom Metrum blijft, dus geen zorgen. Wij hebben inmiddels een Sonnet Morpheus dac staan – opvolger van de Jade of zelfs de Adagio – om te beluisteren. In deze dac / pre-amp zitten de opvolgers van de Transient-2 chips. U kan binnenkort meer hierover lezen.
De Onyx heeft een viertal inputs: USB, coaxiaal, optisch en aes. De USB-ingang kan ook vervangen worden voor I2S als u een Ambre Roon endpoint mooier wilt koppelen. Jammer dat het niet beide past.
Geluidstechnisch voelt de Onyx een beetje als thuiskomen. Dat is niet gek, aangezien twee van de drie auteurs dagelijks met een Metrum spelen. Het geheel komt heerlijk ritmisch, schoon en met veel betrokkenheid en ziel de kamer in. De Onyx geeft de indruk dat het heel eerlijk presenteert. Ook voelt de presentatie heel ‘stil’ of zwart, zoals we dat ook wel noemen. Kortom: de Metrum laat een goede indruk achter.
Maar als we even onze gewenning opzij zetten en kritisch doorluisteren, merken we wel dat het stereobeeld – hoewel heel strak, stabiel en precies – best wat groter kan. We missen ten opzichte van de Kinky (en later ook de Benchmark) wat lucht en ambiance in de weergave. Sommige dacs laten gewoonweg beter de akoestiek van de opnameruimte horen.
Onder aan de streep is dit een converter waar we prima mee kunnen leven. We zullen niets missen en zonder twijfel met plezier naar muziek luisteren. Mede door de eerlijkheid en precisie en ‘stilte’ in de weergave is dit een heerlijke converter voor wie geen ‘opschmuck’ wenst.
https://gear.nativedsd.com/product-category/dacs/surround-sound-dacs/
Beetje dure hobby
Vroeger had ik geroepen Oppo maar die zijn gestopt: https://www.oppodigital.com/blu-ray-udp-203/blu-ray-udp-203-Support.aspx
Mogelijk dat de usual suspects (Sony etc) iets hebben wat wel betaalbaar is.
Het idee is SACD player annex USB DAC (voor de downloads) maar dat is het huiswerk wat je zelf even moet maken want ik heb niks met dit soort formats.
Vooruit dan: https://www.whathifi.com/reviews/technics-sl-g700, een opvolger voor de OPPO?
Ziet er zeker mooi uit!
Ik heb een vraag over DSD-decodering. Via Jared Sacks van Channelclassics, die al zijn uitgaven ook in 5-channel Super Audio levert, weet ik, dat er zowel DSD128 als DSD256 in 5-channel versie bestaat: je kunt bij hem die DSD-producten kopen.
Mijn vraag is: heb je een speciale DAC nodig die kan coderen naar 5 kanalen? Zat deze toevallig bij de test?
Dit zijn allemaal stereo dacs. Er zijn zeker speciale multi channel dsd dacs. Merging heeft bijvoorbeeld een model.
In aanvulling op het antwoord van Jaap en Vincent: Illusonic IAP is verkrijgbaar tot een 16-kanaals processor. Bryston heeft de SP3 en SP4 multichannel surround processor. Inderdaad geen goedkope apparaten, maar wel erg goed