Opstelling
Inhoud
Om naar de N1000 te luisteren is onder andere gebruik gemaakt van een Metrum Acoustics Ambre als ROON endpoint en een Metrum Adagio D/A converter, met een set Chord Epic XLR kabels aangesloten op de gebalanceerde ingangen. Falcon Acoustics LS3/5a luidsprekers op Custom Design stands doen hun werk, waarbij de stands ontkoppelt zijn van de vloer met IsoAcoustics Gaia III om kleuring tegen te gaan. Townshend Audio Suptertweeters staan op de Falcon’s en voor dit geheel is Simply Audio luidsprekerkabel ingezet. De stroomvoorziening gaat over een Atlas U3F3 verdeelblok en AudioQuest NRG kabels. Alle ethernetkabels naar de ROON core en de muziekopslag komen eveneens van AudioQuest (Vodka en Carbon).
Te horen is…
Tja, wat is er eigenlijk te horen als een versterker zo neutraal is als de Daudio N1000? In ieder geval geen aangename noch onaangename kleuring. Dat is tegelijk een zwak punt van de N1000 want het geeft hem geen karakter. Lang stond op de plek van de N1000 een Pass Labs versterker met zijn vloeiende, warme karakter, opnamefoutjes veelal toedekkend met de mantel der liefde. Of een Metrum Acoustics Forte met zijn snelle weergave en hoogstaande precisie, het middengebied van de Falcon’s wijd open gooiend in een enorm stereobeeld.
De Daudio N1000 doet onverstoorbaar zijn werk zonder een vleugje warmte, maar ook zonder dat ultieme oplossende vermogen. Precies waar we klasse D versterkers gebaseerd op Hypex NCore techniek altijd positioneren: mooi, exact en detailrijk, maar emotioneel aan de kale kant. Zelden kon de muziek ons echt meevoeren in wat de artiest heeft bedoeld, ons tot kippenvel of tranen brengen, of redacteur in kwestie door de kamer laten dansen en luchtgitaar spelen. De opwinding waar we naar zoeken blijft verborgen in de techniek. Als we techniek kunnen verruilen voor emotie, zelfs al wijken we daarmee misschien af van het rechte pad in audio, dan prefereren we dat in de meeste gevallen.
Hart of verstand?
We realiseren ons ook dat er andere soorten luisteraars zijn en die voelen zich waarschijnlijk juist heel gelukkig met de neutrale en ongekleurde N1000. Neem de driestemmige zang van Beverly Craven/Jude Tzuke/Julia Fordham op hun CD “Woman to Woman”. Drie onafhankelijke stemmen in een stereobeeld met breedte en diepte, zelfs juiste hoogte. Geheel vrij van de weergevers gekomen, een plaatje vormend in verstaanbaarheid afgezet tegen de band op de achtergrond. Of luister naar de kracht in de stem met “Hey now” van London Grammar. Gelardeerd met het diepe laag dat zelfs uit een Falcon kan komen al laat het de vloer niet trillen.
Al zit in die track ook de beperking die we aanhaalden, waar we met London Grammar normaliter gefascineerd raken van de percussie en het gitaarwerk trekt dat nu voorbij zonder ons emotioneel mee te nemen. Loreena McKennitt nam met haar band “Troubadours on the Rhine” op, Keltische wereldmuziek in een perfecte opname, en dat doet ons wel weer wat. Omdat de opname zo zuiver is en de N1000 dat gegeven terugbrengt naar de luisterruimte. Harp, cello, zang, het staat als een blok voor ons: ongedwongen, los en vrij, dynamisch en zonder enige beperking. Het applaus aan het einde van het concert laat een keur aan klanken en handen op ons af komen. Klassieke muziek voert de verwarring nog een beetje op. De N1000 brengt ons elk instrument op een presenteerblad, schept onderscheid, laat de diverse delen van orkesten als entiteiten beluisteren, kortom niets mis mee. Maar waarom vult de muziek bij redacteur in kwestie meer het verstand dan het hart?